caidan

08 januari, 2019

Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf II Deel drie

De Kerk van Almachtige God

Al vertelt de Bijbel ons de oorsprong van Jobs verleidingen, was Job zelf, degene die deze verleidingen onderging, zich bewust van wat er aan de hand was? Job was slechts een mens van vlees en bloed; natuurlijk wist hij niets van het verhaal dat zich achter hem ontvouwde. Desalniettemin, omdat hij ontzag had voor God en rechtschapen en onberispelijk was, realiseerde hij zich dat Gods beproevingen op hem neergedaald waren.
 Hij wist niet wat er in het geestelijke rijk had plaatsgevonden, noch wat Gods bedoelingen achter deze beproevingen waren. Maar hij wist wel dat wat er ook met hem gebeurde, hij waarlijk vast zou moeten houden aan zijn rechtschapenheid, zijn onberispelijkheid, en de weg volgen van ontzag voor God en het mijden van kwaad. Jobs houding en reactie op deze dingen werden duidelijk door God aanschouwd. En wat zag God? Hij zag dat Job ontzag voor Hem had in zijn hart, want vanaf het begin tot aan het moment van de beproeving bleef Jobs hart open voor God, werd het aangeboden aan God, en Job zwoer zijn rechtschapenheid en onberispelijkheid niet af, noch keerde hij zich af van de weg van ontzag voor God en het mijden van het kwaad of verwierp die – niets was meer bevredigend voor God. Vervolgens zullen we kijken met welke verleidingen Job te maken kreeg en hoe hij met deze beproevingen omging. Laten we de Schrift lezen.
c. Jobs reactie
Job 1:20-21 Toen stond Job op en scheurde zijn kledij in stukken, schoor zijn hoofd en viel aanbiddend ter aarde. Hij zei: ‘Met niets ben ik uit mijn moeder gekomen en met niets zal ik in haar terugkeren. Jehova heeft gegeven en Jehova heeft genomen. De naam van Jehova zij gezegend.’
Dat Job het op zich neemt al zijn bezittingen terug te geven vloeit voort uit zijn ontzag voor God
Nadat God tegen Satan had gezegd: “je mag met al zijn bezit doen wat je wilt, maar raak hemzelf met geen vinger aan,” vertrok Satan, waarna Job al snel heftig aangevallen werd: allereerst werden zijn runderen en ezels geroofd en zijn dienaren gedood, vervolgens werden zijn schapen en dienaren door vuur verteerd, daarna werden zijn kamelen weggenomen en zijn dienaren vermoord; tot slot werden zijn zoons en dochters van het leven beroofd. Deze reeks aanvallen was het leed dat Job onderging tijdens de eerste verleiding. Zoals God had opgedragen waren alleen Jobs bezittingen en kinderen doelwit voor Satan gedurende die aanvallen, en werd Job zelf geen letsel toegebracht. Toch was Job in een oogwenk veranderd van een welvarend man tot iemand die niets heeft. Niemand zou deze verrassingsaanval hebben kunnen weerstaan of op een gepaste wijze daarop hebben kunnen reageren, maar Job toonde zijn buitengewone aard. De Schrift geeft het volgende verslag: “Toen stond Job op en scheurde zijn kledij in stukken, schoor zijn hoofd en viel aanbiddend ter aarde.” Dit was Jobs eerste reactie nadat hij hoorde dat hij zijn kinderen en al zijn bezit verloren had. Boven alles leek hij niet verrast of in paniek, laat staan dat hij boosheid of haat uitte. Zo zie je dat hij in zijn hart al erkende dat deze rampspoed geen toevalligheid was, niet iets menselijks, laat staan de uitvoering van een of andere vergelding of straf. In plaats daarvan waren de beproevingen van Jehova God op hem neergedaald; het was Jehova God die zijn bezit en kinderen wenste te nemen. Job was toen erg kalm en helder. Zijn rechtschapen en onberispelijke menselijkheid maakte het hem mogelijk om rationeel, logisch en precies te oordelen en beslissingen te nemen over de rampspoed die hem overkomen was, en als gevolg daarvan gedroeg hij zich uitzonderlijk kalm: “Toen stond Job op en scheurde zijn kledij in stukken, schoor zijn hoofd en viel aanbiddend ter aarde.” “Scheurde zijn kledij in stukken” betekent dat hij ongekleed was en niets bezat, “schoor zijn hoofd” gaf aan dat hij teruggekeerd was voor God als pasgeborene; “viel aanbiddend ter aarde” betekent dat hij naakt de wereld in was gekomen, en nog steeds bezitloos was vandaag, hij tot God was teruggekeerd als pasgeboren baby. Geen enkel ander schepsel van God had dezelfde houding als Job kunnen aannemen ten aanzien van alles wat hem was overkomen. Zijn vertrouwen op Jehova God steeg uit boven het domein van het geloof. Dit was zijn ontzag voor God, zijn gehoorzaamheid aan God, en hij was niet alleen in staat God te danken voor het geven, maar ook voor het nemen. Meer nog, hij was in staat om alles wat hij bezat, inclusief zijn leven, terug te geven.
Jobs ontzag voor en gehoorzaamheid aan God is een voorbeeld voor de mensheid, en zijn rechtschapenheid en onberispelijkheid waren het hoogtepunt van de menselijkheid die de mens zou moeten bezitten. Al zag hij God niet, hij realiseerde zich dat God waarlijk bestond, omwille van dit besef had hij ontzag voor God en omdat hij ontzag had voor God was hij in staat God te gehoorzamen. Hij liet God de vrije keus om terug te nemen wat hij had, maar zonder klagen, en viel plat op de grond voor God en zei tegen Hem, dat zelfs als God op dit moment zijn leven nam, hij dat met vreugde zou toelaten, zonder klagen. Heel zijn gedrag werd ingegeven door zijn rechtschapen en onberispelijke menselijkheid. Dat wil zeggen, als gevolg van zijn onschuld, eerlijkheid en vriendelijkheid was Job onwrikbaar in zijn besef en ervaring van Gods bestaan, en op dit fundament stelde hij zichzelf eisen en standaardiseerde zijn denken, gedrag, en de grondbeginselen van zijn handelen voor God, in overeenstemming met Gods leiding over hem of de daden van God die hij te midden van alle dingen had gezien. Na verloop van tijd brachten zijn ervaringen een daadwerkelijk ontzag voor God teweeg en zorgden ervoor dat hij het kwaad meed. Dit was de bron van integriteit waar Job sterk aan vast hield. Job bezat een eerlijke, onschuldige en vriendelijke menselijkheid, en hij had een daadwerkelijke ervaring van ontzag voor God, gehoorzaamheid aan God, en het mijden van het kwaad. Hij bezat ook de wetenschap dat “Jehova heeft gegeven en Jehova heeft genomen.” Alleen maar vanwege deze dingen was hij in staat standvastig getuige te zijn te midden van deze kwaadaardige aanvallen van Satan, en alleen vanwege deze dingen was hij in staat God niet teleur te stellen en God een bevredigend antwoord te geven toen Gods beproevingen op hem neerdaalden. Al was Jobs gedrag tijdens de eerste beproeving erg eenvoudig, latere generaties konden niet altijd zo’n eenvoud aan de dag leggen, zelfs niet na levenslange inspanningen. Evenmin was het een uitgemaakte zaak dat zij hetzelfde gedrag als Job vertoonden, zoals hierboven beschreven. Kijk vandaag eens naar Jobs eenvoudige gedrag en vergelijk dit met de schreeuwende vastberadenheid van ‘absolute gehoorzaamheid en trouw tot aan de dood’ van hen die beweren in God te geloven en God te volgen en die deze vastberadenheid aan God tonen. Voelen jullie je dan wel of niet diep beschaamd?
Als je de in de Schrift leest over alles wat Job en zijn gezin moesten doorstaan, wat is dan je reactie? Raak je verdwaald in je gedachten? Ben je verbaasd? Zouden de beproevingen die Job heeft doorstaan als ‘gruwelijk’ omschreven kunnen worden? Met andere woorden, het is al erg genoeg over Jobs beproevingen te lezen in de Schrift, om maar te zwijgen over hoe ze in werkelijkheid zouden zijn geweest. Je ziet dat wat Job overkwam geen ‘gevechtsoefening’ was, maar een echte ‘strijd,’ met echte ‘geweren’ en ‘kogels.’ Maar wie had de hand in deze beproevingen? Dat was natuurlijk Satan, ze werden persoonlijk door Satan uitgevoerd – maar met Gods toestemming. Vertelde God Satan hoe Job te verleiden? Dat deed Hij niet. God gaf slechts één enkele voorwaarde, waarna de verleiding op Job neerdaalde. Toen dat gebeurde gaf het mensen een beeld van het kwaad en de lelijkheid van Satan, van zijn kwaadaardigheid en walging tegenover de mens, en van zijn vijandschap tegen God. Hierin zien we dat woorden niet kunnen omschrijven hoe wreed eigenlijk deze verleiding was. Je zou kunnen zeggen dat de kwaadaardige natuur waarmee Satan de mens misbruikte en Satans lelijke gezicht op dit moment volledig aan het licht kwamen. Satan maakte van deze gelegenheid gebruik, met Gods toestemming, om Job te onderwerpen aan koortsachtig en meedogenloos misbruik, waarvan de methodes en het niveau van wreedheid onvoorstelbaar en onaanvaardbaar zouden zijn voor mensen vandaag. In plaats van zeggen dat Job verleid was door Satan en dat hij standvastig aan zijn getuigenis vasthield tijdens deze verleiding, is het beter te zeggen dat in de beproevingen die God voor hem had bepaald, Job de wedstrijd aanging met Satan om zijn rechtschapenheid en onberispelijkheid te beschermen, zijn weg van ontzag voor God en het mijden van het kwaad te verdedigen. In deze wedstrijd verloor Job een hoop runderen en schapen, verloor hij al zijn bezit, zijn zonen en dochters – maar zijn rechtschapenheid, zijn onberispelijkheid, en zijn ontzag voor God verloor hij niet. Met andere woorden, in deze wedstrijd met Satan gaf hij er de voorkeur aan zijn bezit en zijn kinderen te verliezen, boven het verliezen van zijn rechtschapenheid, onberispelijkheid en ontzag voor God. Hij gaf er de voorkeur aan vast te houden aan de kern van wat het betekent om mens te zijn. De Schrift geeft een beknopt verslag van het hele proces hoe Job zijn vermogen verloor, en documenteert ook Jobs gedrag en houding. Deze kernachtige, bondige verslagen geven het idee dat Job op een bijna ontspannen manier deze verleidingen onderging, maar als wat werkelijk gebeurde gerecreëerd zou worden, met daaraan toegevoegd de kwaadaardige natuur van Satan – dan zouden de dingen niet zo eenvoudig zijn als ze in deze zinnen omschreven worden. De realiteit was veel wreder. Dit is de mate van vernietiging en haat waarmee Satan de mensheid behandelt en eenieder die door God wordt goedgekeurd. Als God Satan niet had gevraagd Job geen letsel toe te brengen, dan zou Satan hem ongetwijfeld en zonder enige wroeging gedood hebben. Satan wil niet dat iemand God aanbidt, noch dat zij die rechtvaardig zijn in Gods ogen, en zij die rechtschapen en onberispelijk zijn, door kunnen gaan met ontzag hebben voor God en het kwaad mijden. Ontzag hebben voor God en het kwaad mijden betekent voor mensen het mijden en verloochenen van Satan en dus maakte Satan misbruik van Gods toestemming om al zijn woede en haat genadeloos op Job te ontladen. Dan zie je hoe groot de kwelling was die Job onderging, in lichaam en geest, vanbuiten en vanbinnen. Vandaag de dag zien we niet hoe het toen was, en we kunnen vanuit de verslagen van de Bijbel alleen maar een glimp opvangen van Jobs emoties toen hij destijds onderworpen was aan die kwelling.
Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. www.debijbel.nl

uit ‘De Kerk van Almachtige God’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten