caidan

12 augustus, 2018

Het aanschouwen van de verschijning van God in Zijn oordeel en tuchtiging

Net als honderden miljoenen andere volgelingen van de Heer Jezus Christus, houden we ons aan de wetten en geboden van de Bijbel, genieten we van de overvloedige genade van de Heer Jezus Christus en komen we samen, bidden, prijzen en dienen we in de naam van de Heer Jezus Christus—en dit alles doen we in de zorg en bescherming van de Heer. We zijn vaak zwak en vaak sterk. Wij geloven dat al onze handelingen in overeenstemming zijn met wat de Heer leert. Het spreekt dus vanzelf dat we ook geloven dat we het pad van gehoorzaamheid aan de wil van de Vader in de hemel bewandelen. We verlangen naar de wederkomst van de Heer Jezus, naar het glorievolle arriveren van de Heer Jezus, naar het einde van ons leven op aarde, naar de verschijning van het koninkrijk en naar alles zoals het was voorspeld in het boek Openbaring: De Heer arriveert en brengt rampspoed en beloont het goede en straft het kwade en neemt allen die Hem volgen en Zijn terugkeer verwelkomen op in de lucht om Hem tegemoet te komen. Elke keer dat we hieraan denken, kunnen we niet anders dan overmand worden door emotie. We zijn dankbaar dat we in de laatste dagen zijn geboren en het geluk hebben om getuige te zijn van de komst van de Heer. Al hebben we vervolging geleden, het is in ruil voor “een eeuwig luister, die alles omvat en alles overtreft”; wat een zegening is dat! Al dit verlangen en de genade die de Heer ons schenkt, maken ons vaak nuchter tot het gebed en brengen ons vaker samen. Misschien volgend jaar, misschien morgen, of misschien nog eerder wanneer de mens het niet verwacht, zal de Heer plotseling aankomen en zal Hij verschijnen onder een groep mensen die aandachtig op Hem hebben gewacht. We strijden allemaal met elkaar, niemand wil achterblijven, om de eerste groep te zijn die de verschijning van de Heer aanschouwt, om een ​​van degenen te worden die zullen worden opgenomen. We hebben alles gegeven, ongeacht de kosten, voor de komst van deze dag. Sommigen hebben hun baan opgegeven, sommigen hebben hun families verlaten, sommigen hebben afstand gedaan van het huwelijk en sommigen hebben zelfs al hun spaargeld gedoneerd. Wat een onzelfzuchtige toewijding! Een dergelijke oprechtheid en loyaliteit gaat zelfs de heiligen van vervlogen tijden te boven! Aangezien de Heer zegent wie Hij wil, en genade heeft aan wie Hij wil, zijn onze toewijding en uitgaven, geloven wij, reeds door Zijn ogen aanschouwd. Zo hebben onze oprechte gebeden ook Zijn oren al bereikt, en we vertrouwen erop dat de Heer ons zal belonen voor onze toewijding. Bovendien was God welwillend tegenover ons geweest voordat Hij de wereld schiep, en kan niemand Gods zegeningen en beloften aan ons afnemen. We maken allemaal toekomstplannen, en nemen het als vanzelfsprekend aan dat onze toewijding en uitgaven onderhandelingsfiches of aandelen zijn voor onze opname in de lucht om de Heer te ontmoeten. Bovendien plaatsen we onszelf zonder aarzelen op de toekomstige troon, met de leiding over alle naties en alle volkeren, om als koningen te regeren. Dit alles nemen we als gegeven, als iets dat we kunnen verwachten. 


We minachten iedereen die tegen de Heer Jezus is; uiteindelijk zullen ze allemaal worden vernietigd. Wie heeft hen gezegd niet te geloven dat de Heer Jezus de Verlosser is? Natuurlijk zijn er momenten waarop we van de Heer Jezus leren en medelijden hebben met de wereld, want zij begrijpen het niet, en we moeten tolerant en vergevingsgezind zijn. Alles wat we doen is in overeenstemming met de woorden van de Bijbel, want alles wat niet overeenkomt met de Bijbel is dwaalleer en ketterij. Een dergelijk geloof is diep ingebed in de geest van elk van ons. Onze Heer is in de Bijbel en als we niet afwijken van de Bijbel, zullen we niet van de Heer afwijken; als we ons aan dit principe houden, dan zullen we gered worden. We sporen elkaar aan en ondersteunen elkaar, en elke keer dat we samenkomen, hopen we dat alles wat we zeggen en doen in overeenstemming is met de wil van de Heer en aanvaard kan worden door de Heer. Ondanks de grove vijandigheid van onze omgeving, zijn onze harten vervuld van vreugde. Wanneer we denken aan de zegeningen die zo dicht binnen ons bereik zijn, is er dan niets dat we niet kunnen verzaken? Is er niets waarvan we niet kunnen verdragen om er afscheid van te nemen? Dit alles is impliciet en dit alles wordt bekeken door de ogen van God. Wij, de handvol behoeftigen die zijn opgeheven uit de mesthoop, zijn dezelfde als alle gewone volgelingen van de Heer Jezus: we dromen van opname, van gezegend te worden en van het regeren over alle naties. Onze verdorvenheid wordt blootgelegd in de ogen van God, en onze verlangens en hebzucht worden veroordeeld in de ogen van God. Maar toch gebeurt dit allemaal zo onopvallend, zo logisch, en niemand van ons vraagt ​​zich af of ons verlangen juist is, laat staan ​​dat ook maar iemand van ons twijfelt aan de juistheid van alles waar we ons aan houden. Wie kan Gods wil kennen? We weten niet te zoeken, te onderzoeken of zelfs bezig te zijn met het pad dat de mens bewandelt. Want we geven er alleen maar om of we opgenomen kunnen worden, of we gezegend kunnen worden, of er een plaats voor ons is in het koninkrijk der hemelen, en of we een deel van het water van de rivier des levens en de vrucht van de boom des levens zullen hebben. Geloven wij niet in de Heer, en zijn wij geen volgelingen van de Heer, ter wille van het verkrijgen van deze dingen? Onze zonden zijn vergeven, we zijn tot inkeer gekomen, we hebben de bittere beker wijn gedronken en we hebben het kruis op onze rug gelegd. Wie kan zeggen dat de prijs die we hebben betaald niet door de Heer zal worden aanvaard? Wie kan zeggen dat we niet voor genoeg olie hebben gezorgd? We willen geen dwaze maagden zijn of een van degenen die in de steek worden gelaten. Bovendien bidden we vaak en vragen we de Heer om te voorkomen dat we misleid worden door valse Christussen, want in de Bijbel wordt gezegd dat “Als iemand dan tegen jullie zegt: ‘Kijk, dit is de ​messias,’ of: ‘Daar is hij,’ geloof dat dan niet. Want er zullen valse messiassen en valse profeten komen, die indrukwekkende tekenen en wonderen zullen verrichten om ook Gods uitverkorenen zo mogelijk te misleiden.” (Mat 24:23-24). We hebben allemaal deze Bijbelverzen in onze geheugens opgeslagen, we kennen ze door en door en we zien ze als een kostbare schat, als leven, en als de geloofsbrieven voor onze opname en verlossing ...

Duizenden jaren lang zijn de levenden heengegaan, hun verlangens en dromen met zich meenemend, en niemand weet met zekerheid of ze naar het koninkrijk der hemelen zijn gegaan. De doden keren terug en ze zijn alle verhalen vergeten die eens hebben plaatsgevonden en volgen nog steeds de leringen en de paden van de voorouders. En dus, met het verstrijken van de jaren en de dagen, weet niemand of onze Heer Jezus, onze God, echt alles accepteert wat we doen. We kijken simpelweg uit naar een uitkomst en speculeren over alles wat er zal gebeuren. Toch is God voortdurend stil gebleven en is Hij nooit aan ons verschenen of heeft Hij tot ons gesproken. En dus beoordelen we willens en wetens Gods wil en gezindheid volgens de Bijbel en de tekenen. We zijn gewend geraakt aan de stilte van God; we zijn gewend geraakt aan het afwegen van het goed of kwaad van ons gedrag met behulp van onze eigen manier van denken; we zijn eraan gewend geraakt om onze kennis, opvattingen en morele ethiek te gebruiken om Gods eisen aan ons te vervangen; we zijn gewend geraakt aan het genieten van de genade van God; we zijn eraan gewend geraakt dat God hulp biedt wanneer we het nodig hebben; we zijn eraan gewend geraakt om onze handen naar God uit te strekken voor allerlei dingen en God maar raak te bevelen; we zijn ook gewend geraakt aan het volgen van doctrines, zonder aandacht te schenken aan hoe de Heilige Geest ons leidt; bovendien zijn we gewend geraakt aan dagen waarin we onze eigen meester zijn. Wij geloven in een God zoals deze, die we nog nooit hebben ontmoet. Vragen zoals hoe Zijn gezindheid is, wat Hij heeft en is, hoe Zijn beeld is, of we Hem zullen kennen of niet wanneer Hij komt, enzovoort—geen van deze dingen is belangrijk. Wat belangrijk is, is dat Hij in onze harten is, dat we Hem allemaal verwachten en dat we ons kunnen voorstellen hoe Hij is. We waarderen ons geloof en koesteren onze spiritualiteit. We beschouwen alles als mest en betreden alles met voeten. Omdat we de volgelingen zijn van de glorierijke Heer, ongeacht hoe lang en moeizaam de reis is, ongeacht welke ontberingen en gevaren ons overkomen, niets kan onze voetstappen stoppen als we de Heer volgen. “Een rivier van levenswater, helder als kristal, stroomt uit de troon van God en het Lam. Op beide oevers staat de boom des levens, die twaalf soorten fruit draagt en zijn fruit iedere maand voortbrengt. De bladeren van de boom zijn om de naties te genezen. Er zal geen vloek meer zijn, geen vloek. De troon van God en het Lam zal in de stad staan. Zijn dienaren zullen Hem dienen, en ze zullen Zijn gezicht zien, ze zullen Zijn gezicht zien. Zijn naam zal op hun voorhoofden staan. En er zal geen nacht meer zijn: een kaars is niet meer nodig, geen kaars, noch het licht van de zon, want de Heer God geeft hun licht. Ze zullen voor eeuwig en altijd heersen. Ze zullen voor eeuwig en altijd heersen.” keer dat we deze woorden zingen, vloeien onze harten over van vreugde en voldoening, en stromen tranen uit onze ogen. Dank aan de Heer omdat Hij ons gekozen heeft, dank aan de Heer voor Zijn genade. Hij heeft ons nu in deze tijd het honderdvoudige gegeven, heeft ons het eeuwige leven gegeven in de komende wereld, en als Hij ons nu zou vragen om te sterven, zouden we dat doen zonder de minste klacht. Heer! Kom alstublieft snel! Stel het niet nog een minuut langer uit, want we verlangen vurig naar u en hebben alles voor u opgegeven.

God is stil en is nog nooit aan ons verschenen, maar Zijn werk is nooit gestopt. Hij kijkt naar alle landen en beveelt alle dingen, en aanschouwt alle woorden en daden van de mens. Zijn management wordt in stappen en volgens Zijn plan uitgevoerd. Het gaat voorts in stilte, zonder dramatisch effect, maar toch komen Zijn voetstappen steeds dichter bij de mensheid en de stoel waarin Hij rechtspreekt wordt bliksemsnel in het heelal klaargezet, waarna onmiddellijk Zijn troon onder ons neerdaalt. Wat een majesteitelijk schouwspel is dat, wat een statig en plechtig tafereel. Als een duif en als een brullende leeuw arriveert de Geest onder ons allen. Hij is wijs, Hij is rechtvaardig en majesteitelijk, Hij komt geruisloos onder ons, en heeft autoriteit en is vervuld van liefde en mededogen. Niemand is op de hoogte van Zijn komst, niemand verwelkomt Zijn komst en bovendien weet niemand wat Hij allemaal zal doen. Het leven van de mens blijft onveranderd; zijn hart is niet anders en de dagen gaan voorbij zoals gewoonlijk. God leeft onder ons als een gewoon persoon, als een meest onbelangrijke volgeling en een gewone gelovige. Hij heeft Zijn eigen bezigheden, Zijn eigen doelen, en bovendien heeft Hij de goddelijkheid die gewone mensen niet hebben. Niemand heeft het bestaan ​​van Zijn goddelijkheid opgemerkt en niemand heeft het verschil tussen Zijn substantie en dat van de mens waargenomen. We leven samen met Hem, onbeperkt en onbevreesd, want we zien Hem als niets meer dan een onbelangrijke gelovige. Hij let op alles wat we doen en al onze gedachten en ideeën worden voor Hem blootgelegd. Niemand interesseert zich voor Zijn bestaan, niemand heeft enige voorstelling van Zijn functie en bovendien heeft niemand enig vermoeden van wie Hij is. We gaan gewoon door met onze bezigheden, alsof Hij niets met ons te maken heeft …


Geen opmerkingen:

Een reactie posten