caidan

06 augustus, 2019

Een harmonieus huwelijk is geen probleem meer

 Een harmonieus huwelijk is geen probleem meer

Door Wang Ran, Singapore

Een prachtige droom

Toen ze vrijgezel was, hield Wang Ran altijd vast aan een prachtige droom – de droom dat zij en haar man na hun trouwen harmonieus met elkaar overweg zouden gaan, wederzijdse verdraagzaamheid zouden tonen, hun leven lang met elkaar zouden optrekken en samen oud zouden worden. In die tijd had Wang Ran veel zelfvertrouwen; ze had het idee dat zij iemand met een goed karakter was die het goed kon vinden met anderen. Maar de werkelijkheid verliep niet zoals Wang Ran had gehoopt – toen ze getrouwd was, begon het grote aantal conflicten in haar leven met haar echtgenoot haar droom langzaam aan te tasten …


Het ene huwelijkse conflict na het andere

Toen ze pas getrouwd waren, waren Wang Ran en man nog in staat ruimte voor elkaar te maken en verdraagzaam naar elkaar te zijn. Na enige tijd doken echter allerlei problemen en conflicten op. Wang Ran is een heel schoon iemand – ze veegt meerdere malen per dag, en als er ook maar één haar op de vloer ligt, pakt ze die op. Alles wat ze bezit heeft een eigen plekje; haar spullen zijn nooit wanordelijk. Voor Wang Ran is dit een goede gewoonte, en ze vindt dat mensen niet aangenaam kunnen wonen als hun woonruimte niet schoon en netjes is. Ze laat haar man dus ook opruimen volgens haar eigen maatstaven. Steeds als ze het huis verliet en een paar dagen later terugkwam, keek ze allereerst hoe schoon het huis was. Als het niet schoon genoeg was, gaf ze haar man kwaad een berisping: “Waarom heb je niet schoongemaakt? Wat doe je sowieso de hele dag thuis? Je bent zo lui!” Haar man gaf zich ondanks Wang Rans berispingen niet gewonnen en zei kwaad: “Het huis is totaal niet smerig. Wat valt er schoon te maken? Je hebt een ziekelijke obsessie met hygiëne…” Als Wang Ran deze woorden van haar man hoorde, werd ze nog kwader en dacht ze: “Ik wil alleen maar dat het huis een beetje schoner is, zodat we aangenaam kunnen wonen. Hoe kan dat verkeerd zijn? Het is duidelijk dat je gewoon lui bent en niet wilt opruimen, maar mij geef je de schuld!” Wang Ran vond dat zij gelijk had en wilde geen enkele zwakte tonen, dus bleef ze ruziën met haar man. Zo wilde geen van beiden een haarbreed toegeven en hielden ze beiden vast aan hun eigen opvattingen, tot het zelfs zover kwam dat ze elkaar negeerden – het was het begin van een koude oorlog tussen hen. Wang Ran voelde zich bijzonder tekortgedaan; ze vond dat haar man geen rekening met haar hield en geen poging deed om de last van de huishoudelijke taken met haar te delen.

Er was een aantal vergelijkbare gebeurtenissen in hun dagelijkse leven. Soms bevielen de dingen die haar man kookte Wang Ran niet en gaf ze hem dat te kennen: “Waarom zou je lichte sojasaus in dit gerecht doen? Het zou prima zijn geweest met een beetje gekruide sojasaus – het smaakt niet goed met lichte. En dit gerecht, daar had je een beetje suiker in moeten doen …” Hoe meer ze praatte, hoe meer ze vond dat ze gelijk had. Als het eten was bereid zoals zij het graag had, dacht ze, was het resultaat veel beter geweest. Maar op het gevit van Wang Ran reageerde haar man kwaad: “Als je het wilt eten, dan eet je het. Zo niet, dan niet. Hoe kun je over zoveel dingen klagen?” Zijn harde, nare woorden brachten Wang Ran erg van haar stuk. Ze dacht: het eten dat je kookt is gewoon slecht. Waarom zou ik dat niet mogen zeggen? Ik kook trouwens vaak, dus ik weet hoe het moet. Je zou naar me moeten luisteren, maar niet alleen wil je niet luisteren, je hebt zulke nare dingen te zeggen en weigert pertinent om mij te begrijpen. Hoe kun je me zo behandelen? Hoe meer ze erover nadacht, hoe meer verongelijkt en van streek ze zich voelde. In een vlaag van geprikkeldheid zette ze zich schrap tegen haar man door te weigeren te eten.

De conflicten tussen hen werden alleen maar erger toen hun kind geboren was. Wang Ran hield ervan om hun dochter prachtig uit te dossen en kocht vaak mooie kleren voor haar, maar haar man vond dat verkwisting: een kind kon om het even wat dragen en ze hoefden niet zoveel te kopen. Wang Ran was het volledig met hem oneens; volgens haar was hij gierig en kon hij het niet over zijn hart verkrijgen om een beetje geld aan hun kind uit te geven. Daarom negeerde ze zijn mening en bleef ze alle mooie kleding die ze zag voor hun dochter kopen. Toen haar man zag dat ze met grote regelmaat stapels kleren bleef kopen, werd hij kwaad op haar en negeerde hij haar zelfs. Over de opvoeding van hun dochter konden ze het ook niet eens worden. Wang Ran vond dat ze niet streng tegen haar moesten optreden en haar geen tikken moesten geven. Als hun dochter iets verkeerds deed, was een berisping voldoende. Volgens haar man werd ze op die manier verwend en was dit niet goed voor haar. Toen hun dochter op een keer iets verkeerds deed, voer Wang Rans man hard tegen haar uit. Toen Wang Ran het kind hoorde huilen, wendde ze zich kwaad tot haar man en zei: “Ze is zo klein, je maakt haar doodsbenauwd als je zo tegen haar schreeuwt.” Terwijl ze dit zei stapte ze naar voren, duwde haar man opzij en nam hun dochter mee het huis uit.

Wang Ran en haar man lagen veelvuldig overhoop om dergelijke kleine dingen in hun dagelijkse leven. Ze waren altijd aan het bekvechten, altijd in een koude oorlog verwikkeld – hun leven samen was slopend. Het pijnlijkst voor Wang Ran was dat, als er een botsing was geweest, elk de ander negeerde, niet wilde toegeven en niet voor zijn ongelijk wilde uitkomen. Er volgde dan een dagenlange impasse. Haar schoonouders en andere familieleden drongen er vaak op aan dat ze het goedmaakten, maar dat bracht slechts tijdelijke opluchting en het duurde nooit lang of hun koude oorlog werd weer voortgezet. Wang Ran voelde zich hierover erg gekrenkt, en ze wist niet met wie ze kon praten over de ellende in haar hart. Vaak dacht ze: echtgenoten zouden begripvol en verdraagzaam tegenover elkaar moeten zijn. Ze zouden elkaar overal over in vertrouwen moeten kunnen nemen, maar mijn man en ik zijn altijd in een koude oorlog verwikkeld. We zijn als de intiemste vreemdelingen en elke dag is ellendig en verstikkend. Wat kan ik doen om in harmonie met hem om te gaan? Wanneer komt er een einde aan dit leven van lijden en verdrukking?


mensen - 《De Kerk van Almachtige God》

Het lezen van Gods woorden en het vinden van de bron van het lijden

Waar de mens eindigt, begint God. Precies toen Wang Ran pijn leed en zich verloren voelde, kwam Gods evangelie van de laatste dagen over haar en haar man. Door het lezen van Gods woorden stelden ze allebei vast dat God de Heerser is die de hemelen, de aarde en alle dingen geschapen heeft. Ze aanvaardden Gods redding en kwamen voor Hem. 

Vervolgens zag Wang Ran in de omgang met broeders en zusters dat, als ze in hun leven een conflict met iemand hadden, ze allemaal onderkenden waar hun eigen tekortkoming lag en wat voor verdorven satanische gezindheid ze innerlijk leefden, en dat ze Gods woorden lazen om hun verdorven gezindheid weg te nemen en zo alle interpersoonlijke conflicten oplosten. Dit was ongelooflijk voor haar, en ze vond dat er zo’n enorm verschil was tussen gelovigen en ongelovigen! Ze bedacht dat ze voorheen, of ze nu een conflict had met haar man, collega’s of vrienden, over die persoon klaagde en kwaadsprak en zei dat het probleem bij hem of haar lag. Ze zocht altijd de oorzaak bij de ander, maar gaf nooit haar eigen tekortkoming toe. Toen ze daaraan dacht, kwam er twijfel in Wang Rans hart: “Kon het zijn dat mijn man en ik het niet met elkaar konden vinden omdat ik niet in staat was over mijzelf na te denken en me altijd op hem richtte en naar zijn problemen zocht?”

Op een bijeenkomst sprak Wang Ran over haar onvermogen om met haar man overweg te gaan, en een zuster vond een passage uit Gods woorden en een passage van een communicatie die over haar verwarring ging. Wang Ran las deze woorden van God: “Voordat de mens door Satan was verdorven, volgde hij God van nature en gehoorzaamde hij Zijn woorden na ze gehoord te hebben. Hij had van nature een gezond verstand en geweten, en had een normale menselijkheid. Nadat hij door Satan werd verdorven, raakten zijn oorspronkelijke verstand, geweten en menselijkheid afgestompt en door Satan aangetast. Zo is hij zijn gehoorzaamheid en liefde jegens God kwijtgeraakt. Het verstand van de mens is abnormaal geworden en zijn gezindheid gelijk aan dat van een dier” (‘Een onveranderde gezindheid betekent vijandschap jegens God’). In de passage van de communicatie stond: “De gezindheden van de mens zijn alle nogal arrogant. Mensen luisteren naar niemand, ze zien tekortkomingen in anderen en herkennen niet hun sterke kanten. Daarenboven heeft iedereen een bepaalde persoonlijkheid, bepaalde eigenschappen, doet men minachtend tegenover eenieder in wie men tekortkomingen bespeurt en wil men niet naar die persoon kijken of met die persoon omgaan. Men beoordeelt die persoon en dan kijken beiden elkaar neerbuigend aan. Dit zijn ernstige problemen voor de meeste mensen en het leidt tot impasses en spanning in de interpersoonlijke relaties tussen mensen. … En sommige mensen praten altijd uit de hoogte tegen anderen, mensen die graag de baas spelen over anderen en willen dat anderen naar hen luisteren, maar die zelf nooit naar anderen luisteren. Ook met dit soort mensen is de omgang niet eenvoudig” (‘Hoe het kerkleven op te bouwen en de betekenis van de opbouw van het kerkleven’ in ‘Preken en communicatie over het binnengaan in het leven (I)’).

Toen Wang Ran alles gelezen had, deelde haar zuster in verbondenheid: “Toen God oorspronkelijk de mensheid schiep, was deze niet verdorven door Satan. Het waren mensen met een geweten en verstand die vergeeflijk en verdraagzaam tegenover elkaar waren. Ze waren in staat om in harmonie te leven met anderen – ze bezaten een menselijke gelijkenis. Maar later werd de mensheid verdorven door Satan en raakten we vol arrogantie, zelfzuchtigheid, verachtelijkheid, valsheid, bedrog, hebzucht, kwaad en andere satanische gezindheden. We werden ook uiterst zelfingenomen en wilden over alle dingen heersen en het laatste woord hebben. In de omgang met anderen geloven we altijd dat onze eigen zienswijzen en opvattingen juist zijn en willen we altijd dat anderen naar ons luisteren en doen wat wij willen. Wanneer iemand anders met een andere mening komt, kunnen we onszelf niet aan de kant schuiven en nederig hun voorstellen accepteren. Wanneer we in conflict zijn met iemand, richten we ons op de tekortkomingen van de ander en denken we dat het probleem bij hen ligt. We kijken vaak op anderen neer en klagen zelfs over hen of wijzen hen af. We houden nooit rekening met de gevoelens van anderen – we ontberen volledig het geweten en verstand van een betamelijke mens. In ons leven verlaten we ons op onze arrogante, zelfingenomen satanische gesteldheden, dus hoe zouden we het goed met anderen kunnen vinden? Misschien kunnen we ons een klein poosje in toom houden, maar met het verstrijken van de tijd zullen onze verdorven gezindheden zich uiten; we zullen het nooit lang goed kunnen vinden met een ander. Net zoals jij en je man verdraagzaam en grootmoedig tegenover elkaar waren toen jullie pas getrouwd waren, maar na een tijdje dingen van elkaar zagen die jullie niet aanstonden en elkaar in de haren vlogen om het minste of geringste. Geen van beiden wilde toegeven en het mondde uit in een koude oorlog waarin jullie elkaar zelfs negeerden. Als gevolg leefden jullie allebei met pijn, voelden jullie je erg beperkt en waren jullie niet in staat vrij te zijn. Dat is waarom we, als we harmonieus met anderen willen kunnen omgaan, het oordeel en de tuchtiging van Gods woorden moeten aanvaarden, ons moeten richten op het nadenken over en kennen van onszelf, moeten proberen de satanische verdorven gezindheid binnenin ons te veranderen, en ware menselijkheid na te leven. Als eenmaal onze satanische gezindheid veranderd is, zullen we in staat zijn om in alles naar andermans meningen te luisteren en met anderen te onderhandelen. Dan zullen we harmonieus met elkaar kunnen omgaan.”

Luisterend naar haar zusters communicatie, besefte Wang Ran dat zij en haar man het niet goed hadden kunnen vinden en altijd met elkaar overhoop lagen omdat ze verdorven was door Satan en vol verdorven, satanische gezindheden was, zoals arrogantie en zelfingenomenheid. Ze wilde in alles dominant zijn en vond altijd dat zij gelijk had en de ander verkeerd zat; ze vond het erg moeilijk om de zienswijzen of voorstellen van anderen te aanvaarden. Ze bedacht dat het niet alleen over het huishouden of koken ging, maar ook over het opvoeden van hun kind – ze dacht altijd dat haar eigen opvattingen en zienswijzen juist waren en wilde dat haar man naar haar zou luisteren, de dingen zou doen zoals zij dat wilde. Als hij niet naar haar luisterde, berispte ze hem of negeerde ze hem, maar nooit nam ze het initiatief om nederig een fout te erkennen. Ze was niet verdraagzaam of geduldig tegenover haar man, en klaagde in plaats daarvan altijd dat hij geen rekening hield met haar gevoelens. Als gevolg gingen ze vaak de ‘strijd’ aan en begonnen dan een koude oorlog. Dit dompelde hun leven in pijn en hun familieleden waren ook erg bezorgd over hen en ten einde raad. Wang Ran besefte ook waarom zoveel gezinnen die ooit gelukkig waren geweest uiteindelijk uit elkaar waren gevallen. Het was omdat ze verdorven waren door Satan en leefden op basis van hun verdorven satanische gezindheden, waardoor ze ongelooflijk arrogant, zelfingenomen, zelfzuchtig en verachtelijk werden. Iedereen leefde voor zijn persoonlijk voordeel en had noodzakelijkerwijs veelvuldige conflicten, zelfs met degenen die hen het meest nabij en geliefd waren. Niemand bond in tegenover wie dan ook en mensen werden zelfs bittere vijanden en verbraken het contact voor de rest van hun leven. Pas toen begreep Wang Ran hoe schadelijk een satanische gezindheid is voor mensen en dat ze haar leven niet langer op basis daarvan kon leven.

De waarheid ten uitvoer brengen en harmonieus met elkaar omgaan

Later las Wang Ran de volgende twee passages van communicatie: “Om normaal met elkaar om te gaan, moeten mensen een aantal principes van beoefening hebben. Deze principes moeten niet alleen omvatten dat we niet van anderen profiteren en anderen geen kwaad doen, maar ook dat we een mate van liefde bezitten. Ook vallen eronder: een geweten en rationaliteit bezitten, elkaar helpen, ons verdraagzaam tonen tegenover elkaar, voor anderen zorgen, anderen in alle situaties het voordeel geven, rekening houden met anderen, niet alleen om onszelf geven, medeleven tonen voor andermans zwaktes, en andermans overtredingen vergeven. Als we deze weinige principes bezitten, zullen we in staat zijn een normale relatie op te bouwen met anderen en zullen we in harmonie met elkaar kunnen leven” (De communicatie van boven). En: “Echtgenoten vertrouwen op hun geweten om een juiste relatie te onderhouden. Zonder geweten zullen ze geen enkele gevoelens voor elkaar hebben, en als je geen verstand hebt, is het onmogelijk om een huwelijkse relatie te onderhouden. Als je een geweten en verstand hebt, zullen je handelingen je partner laten zien dat je een goede persoon bent; je partner zal je karakter bewonderen en beter voor je zijn. Als je partner je handelingen niet bewondert of goedkeurt, als het je aan liefde, menselijkheid en geweten ontbreekt, zul je je partner tegenstaan. Interpersoonlijke relaties worden daarom in stand gehouden door het geweten en verstand, en zonder deze dingen kunnen mensen geen behoorlijke relaties met anderen hebben” (‘Alleen met de waarheid kan men zijn verdorven natuur afleggen en normale menselijkheid uitleven’ in ‘Preken en communicatie over het binnengaan van het leven (VI)’).

In deze teksten wordt duidelijk gecommuniceerd over het pad waarop je kunt oefenen om harmonieuze relaties met anderen te bereiken. Wang Ran leerde wat het belangrijkst was in de verhouding tot anderen: een geweten en verstand bezitten, afstand nemen van haar eigen satanische gezindheid van arrogantie en zelfingenomenheid, verdraagzaam en geduldig zijn ten opzichte van andermans tekortkomingen, en liefdevol, zorgzaam en vergevingsgezind zijn jegens anderen. Ze moest in alle dingen aan anderen denken en problemen bezien vanuit het perspectief van de ander. Wederzijdse liefde en vergeving waren in het bijzonder belangrijk tussen echtgenoten – ze moesten niet alleen maar kijken naar de problemen bij de ander, maar moesten leren zichzelf opzij te zetten en de zienswijzen en standpunten van hun partner te aanvaarden. Alleen dat was wat nageleefd moest worden met juiste menselijkheid. In stilte nam Wang Ran zich voor: “In toekomstige conflicten met mijn man, zal ik mij eerst tot God wenden om te bidden en over mijzelf na te denken. Ik zal mijn arrogante gezindheid niet langer de basis van mijn handelen of de behandeling van mijn man laten zijn, maar ik zal Gods woorden in de praktijk brengen en juiste menselijkheid naleven zodat we harmonieus met elkaar kunnen omgaan.”

Als in het vervolg haar man niet goed genoeg schoonmaakte of opruimde, bedacht Wang Ran dat iedereen verschillende normen voor properheid had. Ze kon niet eisen dat hij volgens haar eigen normen zou handelen; evenmin kon ze blijven tobben over de hygiëne in huis of haar man verwijten maken. In plaats daarvan bad ze tot God om afstand te kunnen doen van haar eigen arrogante gezindheid, en als het huis vuil was, deed ze een beetje meer. Wanneer haar man eten maakte, muggenziftte ze daar niet langer over – ze at gewoon wat hij ook maar bereidde en wees het niet vanuit de hoogte af omdat het niet goed genoeg zou zijn. Omdat iedereen andere smaken en kookstijlen heeft, hoefde haar man niet per se eten klaar te maken zoals zij dat graag had. De keren dat er een conflict ontstond tussen de twee en haar man haar de schuld gaf, bad ze zo snel mogelijk tot God en dacht ze na over wat ze verkeerd gedaan had. Vervolgens was ze in staat om zichzelf opzij te zetten en het initiatief te nemen om hem haar excuses aan te bieden en niet langer met hem te redetwisten. Met betrekking tot de opvoeding van hun kind en het kopen van kleding voor haar, accepteerde Wang Ran de meningen van haar man voor zover hij het bij het juiste eind had, en stond ze er niet op de dingen op haar eigen manier te doen. Toen ze Gods vereisten eenmaal in de praktijk had gebracht, ontdekte ze dat ook haar man een verandering had ondergaan. Toen hij op een keer was uitgevaren, verontschuldigde hij zich plotseling tegen Wang Ran met de woorden: “Het spijt me. Ik had niet zo uit mijn vel moeten springen tegen je. Ik ben zo arrogant, en het enige wat mij interesseerde was wat stoom afblazen. Ik hield geen rekening met jouw gevoelens – ik had geen greintje verdraagzaamheid tegenover jou …” Bij het zien van de omslag van haar man voelde Wang Ran zich zowel verrast als getroost. Ze dacht aan het feit dat ze niet langer zo arrogant of zelfingenomen was als vroeger en dat ook haar man veranderd was; hij bood haar nu zelfs zijn excuses aan – deze dingen waren tussen hen nooit eerder gebeurd. Deze dingen waren met zekerheid bewerkstelligd door Gods woorden! Op dat moment werd Wang Rans voornemen om de waarheid in de praktijk te brengen nog groter. In de omgang met haar man zou ze de dingen voortaan doen in overeenstemming met Gods vereisten en haar eigen arrogante gezindheid laten varen. Zo zouden er steeds minder conflicten tussen hen zijn, en hoewel er zich af en toe nog wel eens een conflict in hun levens zou voordoen, zouden zij daarna in staat zijn om samen Gods woorden te lezen, tot God te bidden, beiden na te denken over wat ze verkeerd hadden gedaan en welke verdorven gezindheid er de aanleiding voor was geweest, en met open harten in verbondenheid te delen. Dan zouden zij praktiseren in overeenstemming met Gods vereisten. Toen Wang Ran en haar man eenmaal praktiseerden in overeenstemming met Gods woorden, werd hun omgang steeds soepeler – dit was geheel door Gods woorden die hen veranderden, en Gods werk dat op hen inwerkte. Wang Ran kon niet anders dan God danken en loven!

man en vrouw - 《De Kerk van Almachtige God》

Wang Ran las nog een passage uit Gods woorden: “Die mensen hebben een normale relatie met elkaar, ze staan er niet alleen voor en hun leven is niet middelmatig of decadent. Ook is God onder allen verheven. Zijn woorden vinden hun weg onder de mensen, mensen leven in vrede met elkaar en onder de zorg en bescherming van God, de aarde is vervuld van harmonie, zonder de bemoeienis van Satan, en de heerlijkheid van God is van het grootste belang onder de mensen. Zulke mensen zijn als engelen. Ze zijn puur, levendig, klagen nooit over God en wijden al hun inspanningen alleen aan Gods heerlijkheid op aarde” (‘Hoofdstuk 16’ van Interpretaties van de mysteriën van Gods woorden aan het gehele universum). Wang Ran was erg geraakt door deze woorden; ze besefte dat alleen als ze vanuit Gods woorden over haar eigen verdorven gezindheid nadacht en die erkende, op praktische wijze het vlees kon verzaken, praktiseerde in overeenstemming met Gods woorden en juiste menselijkheid naleefde, ze in staat zou zijn tot harmonieuze omgang met anderen en juiste interpersoonlijke relaties. Als we niet voor Gods aangezicht verschijnen, als we niet bewaterd en geleid worden door Gods woorden, kunnen we doen wat we willen om vrede te bewerkstelligen, maar zullen we nooit in staat zijn om iets te doen aan het onvermogen van een echtpaar om het goed met elkaar te vinden. Gods woorden zijn de enige panacee voor conflict binnen het huwelijk! God zij geprezen!

uit ‘De Kerk van Almachtige God

Geen opmerkingen:

Een reactie posten