caidan

11 augustus, 2019

Het pad … (6)

Zon en berg - 《De Kerk van Almachtige God》

                                                       Het pad … (6)

Het is door Gods werk dat we naar de huidige dag zijn gebracht. We zijn dus allemaal de overlevenden in Gods managementplan en dat we tot op deze dag bewaard kunnen worden is een sterke ondersteuning afkomstig van God. Volgens Gods plan zou het land van de grote rode draak vernietigd moeten worden, maar ik denk dat Hij misschien een ander plan heeft gemaakt of dat Hij een ander gedeelte van Zijn werk wil uitvoeren. Tot op heden heb ik dit dus nog niet duidelijk kunnen uitleggen – het is net een onoplosbaar raadsel.

 Maar in het algemeen is onze groep voorbestemd door God en ik blijf geloven dat God ander werk in ons heeft. Laten we allemaal de hemel als volgt smeken: “Moge uw wil geschieden en moge u opnieuw voor ons verschijnen en u niet verbergen zodat wij uw glorie en uw aangezicht duidelijker zien.” Ik heb altijd het gevoel dat het pad waar God ons op leidt niet recht omhoog gaat, maar dat het een bochtige weg is vol gaten. God zegt dat hoe hobbeliger het pad is, des te beter deze onze harten vol liefde kan tonen, maar niemand van ons kan zo’n pad openen. In mijn ervaring ben ik vele, verraderlijke paden vol stenen gegaan en heb ik zwaar geleden; op sommige momenten ben ik zelfs overmand door verdriet, zo zeer dat ik het uit wilde schreeuwen, maar ik ben dit pad gegaan tot deze dag. Ik geloof dat dit het pad is waarop God ons leidt, daarom doorsta ik de kwelling van al het lijden en ga ik door. Want dit is wat God heeft beschikt, dus wie kan daaraan ontsnappen? Ik vraag geen zegeningen; alles wat ik vraag is dat ik in staat ben om het pad te gaan die ik moet gaan volgens Gods wil. Ik probeer niet om anderen na te doen of het pad te gaan die zij gaan – alles wat ik probeer is om mijn toewijding te volbrengen door het mij toegewezen pad te gaan tot het eind. Ik vraag niet om de hulp van anderen; om eerlijk te zijn, kan ik ook niemand anders helpen. Daar lijk ik heel gevoelig in te zijn. Ik weet niet wat andere mensen denken. Dat is omdat ik altijd ervan overtuigd ben geweest dat hoeveel iemand moet lijden en hoe ver zij op hun pad moeten gaan, wordt bepaald door God en dat niemand daar een ander echt bij kan helpen. Misschien zegt een deel van onze enthousiaste broeders en zusters dat ik te weinig liefde heb. Maar dit is gewoon wat ik geloof. Mensen volgen hun pad, vertrouwend op Gods leiding en ik geloof dat de meeste van mijn broeders en zusters mijn hart zullen begrijpen. Ik hoop ook dat God ons veel meer verlichting schenkt wat dit betreft zodat onze liefde puurder en onze vriendschap waardevoller kan worden. Moge we hierover niet in verwarring zijn, maar alleen maar duidelijker worden zodat onze interpersoonlijke relaties gebaseerd mogen worden op Gods leiderschap.

God heeft een aantal jaar in China gewerkt en Hij heeft een grote prijs betaald in alle mensen om ons uiteindelijk te krijgen waar we nu zijn. Ik denk dat om iedereen op het juiste pad te leiden, dit werk moet beginnen waar iedereen het zwakst is – alleen zo kan deze eerste horde genomen worden zodat het verder kan gaan. Is dat niet beter? Het Chinese volk, dat al duizenden jaren is verdorven, is blijven bestaan tot nu toe. Allerlei ‘virussen’ blijven zich uitbreiden en verspreiden zich als de pest overal naartoe; alleen al door te kijken naar de relaties van mensen kunnen we zien hoeveel virussen er in mensen zitten. Het is ontzettend moeilijk voor God om Zijn werk te ontwikkelen in een zo’n gesloten en door virussen geïnfecteerde omgeving. De persoonlijkheid van mensen, hun gewoonten, de manier waarop zij dingen doen, alles wat zij in hun leven laten zien en hun interpersoonlijke relaties zijn allemaal in onvoorstelbare mate gebroken en zelfs hun kennis en hun culturen zijn veroordeeld door God. Om nog maar niet te spreken over de verschillende dingen die ze hebben geleerd van hun gezinnen en hun maatschappij – die zijn allemaal veroordeeld door God. Dat is zo omdat degenen die in dit land wonen te veel virussen hebben binnen gekregen. Het lijkt wel gewoon te zijn voor mensen en ze denken er niet over na. Daarom is het zo dat hoe sterker de mensen op een plek verdorven zijn, des te ongepaster hun interpersoonlijke relaties worden. Er is heimelijke concurrentie binnen menselijke relaties – ze zweren samen tegen elkaar en slachten elkaar af alsof die plek een meedogenloze stad van demonen is. Het is ongelofelijk moeilijk om Gods werk te doen op een plek die zo angstaanjagend is, waar geesten welig tieren. Als ik met mensen omga, smeek ik voortdurend tot God. Dat doe ik omdat ik altijd bang ben om met mensen om te gaan en ik heel bang ben dat ik de “waardigheid” van anderen beledig met mijn gezindheid. In mijn hart ben ik altijd bang dat deze onreine geesten roekeloos zullen handelen, daarom smeek ik God altijd om mij te beschermen. Allerlei onjuiste relaties zijn te zien tussen deze mensen onder ons. Ik zie al die dingen en er is haat in mijn hart. Dat is zo omdat mensen altijd onder elkaar bezig zijn met ‘mensenzaken’ en ze nooit rekening houden met God. Ik haat de daden van deze mensen tot in mijn botten. Wat zichtbaar is in de mensen in China is niets dan verdorven satanische gezindheid. Daarom is het bij Gods werk in deze mensen vrijwel onmogelijk om ook maar iets in hen te vinden wat de moeite waard is; al het werk wordt door de Heilige Geest gedaan en het is alleen zo dat de Heilige Geest mensen meer beweegt en in hen werkt. Het is vrijwel onmogelijk om deze mensen te gebruiken, dat wil zeggen dat het werk van bewogen worden door de Heilige Geest, gepaard met de medewerking van mensen, niet kan worden gedaan. De Heilige Geest blijft maar ploeteren om mensen te bewegen, maar zelfs dan zijn mensen gewoon afgestompt en ongevoelig en hebben ze geen idee wat God aan het doen is. Daarom is Gods werk in China vergelijkbaar met Zijn werk bij de schepping van de aarde. Hij laat alle mensen opnieuw geboren worden en verandert alles aan hen omdat er niets is in deze mensen wat de moeite waard is. Het is hartverscheurend. Ik spreek vaak een bedroefd gebed uit voor deze mensen: “God, moge uw geweldige macht zichtbaar worden in deze mensen zodat uw Geest hen in sterke mate zal bewegen en zodat deze domme en afgestompte lijders wakker mogen worden, niet langer slapen en de dag van uw glorie zien.” Laten we allemaal voor God bidden en zeggen: O God! Wees ons nog een keer genadig en zorg voor ons zodat onze harten zich helemaal tot u kunnen keren en wij uit dit smerige land kunnen ontsnappen, opstaan en afmaken wat u ons hebt toevertrouwd. Ik hoop dat God ons weer zal bewegen, zodat we Zijn verlichting zullen verkrijgen en dat Hij ons genadig zal zijn zodat onze harten zich geleidelijk tot Hem kunnen keren en Hij ons zal verkrijgen. Dit is het verlangen dat wij allen delen.

Het pad dat wij volgen is helemaal beschikt door God. In het algemeen geloof ik dat ik zeker in staat ben om dit pad tot het einde te volgen en dat is omdat God mij altijd toelacht en het is alsof Gods hand mij altijd leidt. Het is dus niet verwaterd door iets anders in mijn hart – ik ben altijd op de eerste plaats bezig met Gods werk. Ik doe mijn best om alles dat God mij heeft toevertrouwd met toewijding te volbrengen en ik bemoei me absoluut niet met taken die Hij mij niet heeft toegewezen of met het werk dat iemand anders doet. Dat doe ik omdat ik geloof dat ieder mens zijn eigen pad moet volgen zonder zich met elkaar te bemoeien. Dat is hoe ik het zie. Misschien komt dit door mijn eigen persoonlijkheid, maar ik hoop dat mijn broeders en zusters mij begrijpen en mij vergeven omdat ik het nooit zou durven om tegen de geboden van mijn Vader in te gaan. Ik waag het niet om de wil van de hemel te weerstaan. Zouden jullie vergeten kunnen hebben dat “de wil van de hemel niet verloochend kan worden”? Misschien denken sommige mensen dat ik te egoïstisch ben, maar ik denk dat ik speciaal ben gekomen om een deel van het werk van Gods management te doen. Ik ben niet gekomen voor interpersoonlijke relaties. Ik kan gewoonweg niet leren hoe je goede relaties onderhoudt met andere mensen. Maar ik word door God geleid bij wat Hij mij heeft toevertrouwd en ik heb het zelfvertrouwen en het doorzettingsvermogen om dit werk goed te doen. Het is mogelijk dat ik te ‘egoïstisch’ ben. Ik zou willen dat iedereen het initiatief kon nemen om Gods onbaatzuchtige liefde te voelen en met hem mee te werken. Blijf niet wachten op de komst van Gods tweede majesteit – dat is voor niemand goed. Ik denk altijd dat we het volgende in acht moeten nemen: ‘We moeten al het mogelijke doen om God tevreden te stellen. God heeft aan ieder individu iets anders toevertrouwd; hoe zouden we dat moeten volbrengen?’ Jullie zouden je bewust moeten zijn van wat het pad dat jullie volgen werkelijk is – het is noodzakelijk dat jullie dit helder hebben. Aangezien jullie allemaal bereid zijn om God tevreden te stellen, waarom beginnen jullie dan niet met je over te geven aan Hem? De eerste keer dat ik tot God bad, gaf ik mijn hart helemaal over aan Hem. De mensen om mij heen – ouders, zussen, broers en collega’s – ze verdwenen allemaal naar de achtergrond door mijn vastberadenheid en het was alsof ze niet meer voor me bestonden. Dat was zo omdat mijn geest altijd gericht was op God, Zijn woorden, of Zijn wijsheid – deze zaken stonden bij mij altijd voorop en in het midden van mijn hart en ze werden het meest waardevol in mijn hart. Voor mensen die vol zitten met levensfilosofieën ben ik daarom een emotieloos, koudbloedig wezen. Hoe ik mij gedraag, hoe ik dingen doe, elke beweging die ik maak – al die dingen doorboren hun hart. Ze kijken vreemd naar mij alsof ik persoonlijk een onoplosbaar raadsel ben geworden. Mensen nemen mij stiekem de maat in hun hart – ze weten niet wat ik ga doen. Hoe zou ik kunnen stoppen met vooruitgaan omwille van elke beweging van deze mensen? Misschien zijn ze jaloers, of vol afschuw, of spottend – ik blijf vurig bidden tot God alsof Hij en ik alleen waren in dezelfde wereld en er niemand anders was. Externe krachten drukken mij altijd erg neer, maar het gevoel te worden bewogen door God bruist ook in mij op. In dit dilemma buig ik neer voor God: “O God! Ik ben nooit onwillig om uw werk te doen. In uw ogen ben ik eerbaar en als zuiver goud, maar ik ben niet in staat om te ontsnappen aan deze duistere krachten. Ik ben bereid omwille van u een leven lang te lijden, ik ben bereid om van uw werk mijn levenswerk te maken; ik smeek u om mij een goede rustplaats te geven om mij aan u te wijden. O God! Ik ben bereid mezelf op te offeren voor u. U kent de zwakheden van de mens goed, dus waarom verbergt u zich voor mij?” Op dat moment voelde ik me als een lelie die haar geur afgaf aan de zachte bries, maar niemand merkte het. De hemel schreide en mijn hart bleef huilen alsof ik nog meer pijn in mijn hart had. Alle machten en de belegering door de mensheid waren als een donderslag bij heldere hemel. Wie kon mijn hart begrijpen? Daarom ging ik weer tot God en zei ik: “O God! Bestaat er geen manier om uw werk te doen in dit smerige land? Waarom voelen anderen zich op hun gemak in een omgeving die hen steunt en vrij is van vervolging, maar die geen rekening houdt met uw hart? Zelfs als ik mijn vleugels uit zou slaan, waarom kan ik dan niet wegvliegen? Vindt u het niet goed?” Ik huilde hier enkele dagen over, maar ik bleef geloven dat God mijn treurend hart zou troosten. Van het begin tot het eind begreep niemand mijn angstige stemming. Misschien was het een rechtstreekse gewaarwording van God – ik heb altijd een vuur in me voor Zijn werk en ik heb nauwelijks tijd om te ademen. Tot op deze dag bid ik nog steeds: “O God! Als het uw wil is, moge u me dan leiden om een nog groter werk van u te doen zodat het zich uit kan breiden tot het hele universum, open kan gaan voor elk volk, elk geloof in de wereld, zodat mijn hart weer wat vrede kan vinden, dat ik kan leven op de rustplaats van u en dat ik voor u kan werken zonder onderbreking en dat ik mijn hart stil kan maken om u mijn leven lang te dienen.” Dit is mijn hartenwens. Misschien zeggen mijn broeders en zusters dat ik arrogant ben, dat ik hooghartig ben. Dat erken ik want het is een feit – wat jonge mensen hebben is gewoon arrogantie. Ik spreek dus de waarheid zonder tegen de feiten in te gaan. In mij kunnen jullie alle karaktertrekken van een jong mens zien, maar jullie kunnen ook zien waarin ik anders ben dan andere jonge mensen – dat is mijn stilheid en mijn kalmte. Ik maak hier geen onderwerp van gesprek van; ik geloof dat God mij beter kent dan ik mijzelf. Dit zijn woorden uit mijn hart en ik hoop dat mijn broeders en zusters hier geen aanstoot aan nemen. Mogen we de woorden in ons hart uitspreken, de doelen die elk van ons nastreeft bekijken, onze harten van liefde voor God vergelijken, naar de woorden luisteren die we tot God fluisteren, de prachtigste liederen in ons hart uitzingen en onze gevoelens van trots uitspreken zodat onze levens mooier worden. Vergeet het verleden en kijk naar de toekomst. God zal een pad voor ons openen!

uit ‘De Kerk van Almachtige God’


Geen opmerkingen:

Een reactie posten